Door: Niek van Keulen
Het komt nogal eens voor dat OR’en worstelen met de vraag of een voorgenomen besluit van de eigen bestuurder adviesplichtig of instemmingsplichtig is. Goed om daarover na te denken, want dat maakt nogal wat uit voor de te volgen procedure en de mogelijkheid om invloed uit te oefenen op het nog door diezelfde bestuurder te nemen definitieve besluit.
De bedoeling van de WOR
De bedoeling van de WOR is dat de OR wezenlijke inhoudelijke invloed uitoefent op de beleidsmatige keuzes binnen de eigen organisatie. En waarom? In mijn vrije vertaling van de wet: omdat die organisatie daardoor beter zal gaan functioneren dan wanneer de directie de wijsheid in pacht denkt te hebben en zelf alles beslist, zonder (voldoende) overleg met vertegenwoordigers van het eigen personeel.
Zo simpel is het: goed overleg met de OR helpt de directie om tot betere besluiten te komen, ter meerdere eer en glorie van de organisatie en van de mensen die daar werken.
De bestuurder wordt geacht de wet te kennen
Iedere bestuurder wordt geacht de (dwingende) bepalingen in de WOR te kennen. De bestuurder (al dan niet ingefluisterd door HR) dient zelf keurig elke keer advies of instemming aan de OR te vragen als hij/zij iets van plan is wat te vinden is in de rijtjes van adviesplichtige en instemmingsplichtige onderwerpen, respectievelijk te vinden in artikel 25 en artikel 27 WOR. En dat moet hij/zij doen voordat er een definitief besluit is genomen en dus ook zeker voordat er een begin is gemaakt met de uitvoering van het voornemen. Niets qua uitvoering doen dus tot na het advies of de instemming van de OR.
Niet iedere bestuurder heeft continu de WOR in het voorhoofd, logisch, dus moet de OR altijd attent zijn en zeer tijdig aan de bel trekken als iets besloten of uitgevoerd dreigt te worden zonder dat de OR de rol heeft kunnen spelen die de WOR hem gunt. En dan is het wel zo handig om als OR meteen aan te kunnen geven of iets adviesplichtig dan wel instemmingsplichtig is.
Het verschil tussen het adviesrecht en het instemmingsrecht
Het woord zegt het zelf al: bij het adviesrecht heeft de OR het recht om de bestuurder te adviseren. En wel adviseren voordat de bestuurder het besluit neemt. Sterker nog, de wet gaat ervan uit dat het advies van de OR nog “van wezenlijke invloed” moet kunnen zijn op “het nog te nemen besluit”. Er mag en kan simpelweg dus nog geen besluit zijn, vindt de wetgever. Diezelfde wetgever vraagt hier daadwerkelijk aan de OR om inhoudelijke invloed uit te oefenen op het nog te nemen besluit: afremmen, versnellen, bijsturen, proberen te blokkeren, betere alternatieven aandragen, alles mag, als het via wezenlijke invloed helpt om uiteindelijk tot een beter inhoudelijk besluit te komen.
Daar mag de OR voordat hij adviseert de tijd voor nemen; volgens de wet wordt er “tenminste” één keer over het onderwerp gesproken tijdens een officiële overlegvergadering. Ja, tenminste, dat woord staat letterlijk in de wet. Vaker mag dus ook, als dat nodig is om als OR tot een zorgvuldig advies te komen. Oftewel, beste OR, laat je niet opjagen, ga ook niet tijdrekken: neem gewoon de tijd die nodig is om je werk zorgvuldig te doen, niets meer of minder dan dat.
Bottomline blijft een advies natuurlijk een advies: de bestuurder kan het advies van de OR in zijn geheel overnemen, gedeeltelijk overnemen, maar ook in zijn geheel terzijde leggen, mits goed beargumenteerd. Hoe deugdelijker, hoe doordachter, hoe overtuigender en hoe beter onderbouwd het advies van de OR op de overlegtafel komt, liefst in een constructieve sfeer, hoe groter de kans dat (een deel van) het OR-advies wordt overgenomen door de bestuurder. En dat is nu net de bedoeling van de WOR.
Anders zit het met het instemmingsrecht van de OR. Hier heeft de bestuurder echt voor 100% de instemming (lees: de toestemming!) van de OR nodig om zijn/haar voornemen om te kunnen zetten in een besluit. De OR beslist hier dus: ja het mag of nee, het mag niet. Of ja na onderhandelingen en aanpassingen in het oorspronkelijke voorstel van de bestuurder. Ook hier moet de OR attent zijn, sommige bestuurders zijn wat al te enthousiast en willen al beginnen met uitvoeren voordat de OR heeft ingestemd. Dat is niet de bedoeling van de wetgever. Eerst zorgvuldig door het instemmingstraject heen. En als het dan ‘ja’ wordt, dan kan daarna worden uitgevoerd. Als het antwoord van de OR ‘nee’ is, gaat het hele feest niet door en mag de bestuurder het voornemen simpelweg niet uitvoeren.
Kortom, ook in het instemmingsrecht is de OR inhoudelijk aan de bal, sterker nog, de OR beslist over go of no go.
Uitzonderingen adviesrecht en instemmingsrecht
Op het bovenstaande zijn enkele uitzonderingen van kracht; ik noem er hier twee.
De belangrijkste uitzondering in het adviesrecht geldt voor ondernemingsraden in ‘de overheid’: daar kan de bestuurder stellen dat een besluit niet adviesplichtig is omdat het valt onder het ‘primaat van de politiek’. Dat betekent dat (bijvoorbeeld) de gemeenteraad iets heeft besloten (als democratisch gekozen orgaan) en daarmee vervalt het adviesrecht van de OR over datzelfde onderwerp. De OR mag zich dan alleen nog bezighouden met de personele gevolgen.
De belangrijkste uitzondering in het instemmingsrecht is dat kwesties die inhoudelijk zijn dichtgetimmerd in een voor de organisatie van kracht zijnde CAO van het bord van de OR afvallen. Oftewel, als voorbeeld: als de pensioenregeling op grond van een nieuwe CAO gaat veranderen, dan is die verandering niet instemmingsplichtig, ook al staat hij wel in het rijtje van instemmingsplichtige onderwerpen in artikel 27 lid 1. De CAO gaat hier dus voor het instemmingsrecht van de OR, kort samengevat.
Tip: lees de wetteksten over het adviesrecht en het instemmingsrecht!
In dit korte artikel ben ik hopelijk helder, maar ik ben zeker niet volledig. Mijn tip daarom: lees de gehele wetteksten van de artikelen 25 (adviesrecht) en 27 (instemmingsrecht) in de WOR, doe dat een paar keer, lees echt heel zorgvuldig, met al je aandacht erbij.
Je hoeft daarna de rijtjes van adviesplichtige en instemmingsplichtige onderwerpen niet uit je hoofd te kunnen opdreunen, maar je moet (vind ik) wel onmiddellijk een belletje in je achterhoofd horen rinkelen als de bestuurder, een manager, of wie dan ook het heeft over plannen om te verhuizen, te investeren, te automatiseren, in te krimpen, te fuseren, een organisatiewijziging door te voeren, iets te veranderen aan de pensioenregeling, de werktijden, de beloningsregeling, de arbeidsomstandigheden, noem alle onderwerpen uit 25 lid 1 en 27 lid 1 maar op. En dan schiet je als OR-lid natuurlijk onmiddellijk in de actiestand, na afstemming met de gehele OR.
Succes daarmee, maak er wat moois van samen met je bestuurder!
Heb je na het lezen van de genoemde wetsartikelen nog vragen of twijfel je ergens over?
Neem dan contact op met je trainer of adviseur, je weet ons bij MZ Services te vinden.
Mr. Niek van Keulen is senior-trainer bij MZ Services