Onderzoek naar denken vanuit de bedoeling

18 mei 2017

Door: Didi Verhagen

We leven in een snel veranderende wereld waarin organisaties flexibel moeten meebewegen. Dit heeft consequenties voor de manier waarop zij zich (moeten) organiseren. De medezeggenschap uit de jaren ‘70 past in steeds mindere mate bij deze nieuwe wereld. We merken dit onder meer door het feit dat medewerkers zich niet meer vertegenwoordigd voelen door de medezeggenschap. De context  – maatschappij, arbeidsverhoudingen en organisaties – waarin medezeggenschap oorspronkelijk werd vormgegeven is veranderd.

Nieuwe vormen van medezeggenschap

De medezeggenschap moet zich aanpassen aan de nieuwe situatie. Om deze reden lanceerden we eerder al het programma ‘terug naar de bedoeling van medezeggenschap’ waarin OR, bestuurder en HR samen op zoek gaan naar nieuwe mogelijkheden voor medezeggenschap, waarvan governance, plan van aanpak en toetsingscriteria deel uitmaken.

Medezeggenschap onder de loep

In december 2016 besloten we dan ook om onze kennis omtrent dit thema met een onderzoek te verbreden en online beschikbaar te maken. Zo leren niet alleen wij meer, maar betrekken we anderen ook in ons proces. Zij kunnen op hun beurt weer kennis toevoegen. De centrale vraag is: Wat is het nieuwe spanningsveld tussen werknemer en werkgever? Vervolgens stellen we de vraag: Is de medezeggenschap dan nog wel nodig? En zo ja, hoe ziet een passende vorm van medezeggenschap eruit?

Fase 1 van het onderzoek

Fase 1 van ons onderzoek is bijna afgerond. Wij deden literatuuronderzoek, waarbij we ons richten op de historie van medezeggenschap en de context waarin medezeggenschap oorspronkelijk werd vorm gegeven. Waardoor kwam  medezeggenschap op de agenda? Hoezo werd dat vorm gegeven in de vorm van een OR? Welke gedachten speelden een rol bij het geven van inhoud aan de WOR? Op korte termijn zullen we de kennis die we ontwikkeld hebben beschikbaar stellen en delen.

Fase 2 van het onderzoek

In de komende fase zoomen we in op dilemma’s van deze tijd. Daarvoor bekijken we de huidige context: in welke wereld leven we nu? Wat betekent dat voor organisaties? Waar worden ondernemingsraden nu mee geconfronteerd, welke vraagstukken komen er op hun pad, welke veranderingen voltrekken zich? Denk bijvoorbeeld aan vraagstukken rondom het thema ‘flexibilisering’. Door grote ontwikkelingen als globalisering/internationalisering, de 24-uurseconomie, mobiliteitsproblematiek, individualisering en de vraaggestuurde economie is het voor iedereen duidelijk dat verregaande flexibilisering niet te stuiten is.

De vraag hoe hoe we hiermee met respect voor verschillende belangen om kunnen gaan en zelfs collectieve afspraken kunnen maken, is daarentegen moeilijk te beantwoorden. De vraag in fase 2 van het onderzoek is dus: hoe ziet het spanningsveld tussen werkgevers en werknemers er in deze tijd uit? En wat vraagt dat van medezeggenschap? Wanneer komen de eisen van de huidige tijd in conflict met denken vanuit de oorspronkelijke bedoeling en vormgeving van medezeggenschap?