Grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer

Na al het nieuws en ontwikkelingen in de media is grensoverschrijdend gedrag een hot topic geworden. Ook op de werkvloer. Een goedbedoelde opmerking kan zomaar verkeerd vallen en als overschrijdend worden ervaren. Iets waar bij OR’en ook vragen over ontstaan. Trainers en adviseurs Wieteke Krol en Patrick Hüngens gaan in gesprek over dit onderwerp.

Wie is verantwoordelijk voor het aanpakken van grensoverschrijdend gedrag?

Patrick: “In mijn mening is de OR nooit verantwoordelijk voor wat er in een onderneming gebeurt, dat is de directie. Zij moeten een veilig klimaat creëren en bewaken. De taak van de OR is de thermometer erin houden: meet of mensen zich zo prettig voelen als de directie denkt en trek – hard! – aan de bel als mensen de werkomgeving onveilig vinden.” 

Wieteke: “De OR kan wel een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de onderneming. Daarbij hoort ook het welzijn van medewerkers. Dat wil zeggen dat ze wel zaken kunnen voorstellen waarmee grensoverschrijdend gedrag makkelijker wordt voorkomen.” 

Patrick: “Wat je ziet is dat de OR snel grijpt naar artikel 25 of 27 uit de WOR. Ze vergeten dan wel artikel 28, waarin staat dat ze Arbo-zaken en arbeidsvoorwaarden bewaken, maar ook onderwerpen als gelijke behandeling en diversiteit. Nu is welzijn, veilig voelen en optreden tegen grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer geen onderwerp dat expliciet in artikel 28 WOR genoemd staat, maar daar kun je het zeker wel onder scharen.”  

Wat heeft de OR te zeggen over grensoverschrijdend gedrag?

Wieteke: “Het allerbelangrijkste is dat je als OR niet aan waarheidsvinding doet. Jullie hoeven niet te beoordelen of een melding van grensoverschrijdend gedrag wel waar is. Zelfs een mening vormen is niet aan jullie. Wel kijk je als OR kritisch naar het proces.” 

Patrick: “In het verlengde daarvan is het belangrijk te bedenken dat deze kwesties geen absolute wetenschap zijn. Het woordje ‘grensoverschrijdend’ suggereert dat er een duidelijke grens is tussen wat goed en fout is. Alleen, de grens van wat acceptabel is en wat niet ligt niet vast en verschilt waarschijnlijk van persoon tot persoon.” 

Wieteke: “Omdat het zo’n grijs gebied is, kan de OR juist goed signalen oppikken, vragen aan collega’s naar wat acceptabel is en wat niet. De drempel naar de directie is vaak groter dan naar OR-leden. Dat zijn toch directe collega’s.” 

Zit het antwoord in een open gesprek voeren?

Patrick: “Ik vraag me altijd af of je dit soort problemen oplost door er een systeem omheen te bouwen van gesprekken voeren. Het is geen slecht idee, maar je lost niet direct alles op. Ik denk dat het meer een kwestie is van je kunnen verplaatsen in de ander, je realiseren dat anderen anders kunnen denken over wat wel en niet acceptabel is en dat we het normaal vinden om elkaar aan te spreken op gedrag. Wanneer een collega aangeeft een opmerking ongepast te vinden, bied je je oprechte excuses aan en leer je van die ervaring. Het antwoord: ‘ach doe niet zou flauw’, kan niet meer.” 

Wieteke: “Enerzijds ben ik het daarmee eens, met alleen praten los je dingen niet op. Anderzijds is in alle openheid bespreken wat we beleven als grensoverschrijdend gedrag wel iets wat voor begrip kan zorgen. Het is vooral een kwestie van met elkaar een cultuur neerzetten waarin je kunt aangeven wat je oké vindt en wat niet en waarin je elkaar zonder angst kunt aanspreken.” 

Straffen en voorkomen 

“Mensen straffen voor grensoverschrijdend gedrag is natuurlijk logisch en hard straffen als mensen echt in hun persoonlijke levenssfeer zijn aangetast ook. Alleen, het probleem is dat het kwaad dan al geschied is. De persoon in kwestie is al beschadigd. Straffen is altijd achteraf, maar waar het om gaat is juist voorkomen dat het zover komt. Dus mensen alert maken op wat hun gedrag bij anderen teweeg kan brengen.” 

Waar kan de OR de oplossingen wel zoeken? 

Wieteke: “De echte oplossing zit in de bedrijfscultuur. Die is groter dan de OR. Dat neemt niet weg dat je kunt controleren of bepaalde zaken gefaciliteerd zijn. Neem bijvoorbeeld een vertrouwenspersoon. Is die er überhaupt? En weten collega’s die wel te vinden?” 

Patrick: “Je hoort vaak dat de deur van de directie altijd open staat, maar dat wil niet zeggen dat de drempel laag is. Als OR kun je oppikken of collega’s wel de stap naar de directie durven te zetten. Blijkt de directie niet zo benaderbaar als ze denken. Of weet niemand de vertrouwenspersoon te vinden, zoals Wieteke zei, dan is het belangrijk dat je als OR ervoor zorgt dat de directie in de actiestand gaat, zodat drempels worden weggenomen.” 

Wieteke: “De belangrijkste boodschap van ons beiden: practice what you preach. Zeg je dat je iedereen gelijk behandelt en elkaar in hun waarden laat, doe dat dan ook en wijs elkaar erop als het niet gebeurt. Alleen dan verandert er wat.” 

Ontdek de rol van de OR bij het voorkomen van grensoverschrijdend gedrag op de werkvloer.

Vraagstukken over grensoverschrijdend gedrag zijn een lastige kwestie voor OR’en. MZ Services denkt met jullie mee.