SSC Zuid-Limburg: de lessen

07 april 2020

Door: Patrick Hüngens

In mijn ruim 25 jaar in de medezeggenschap is de casus Shared Service Center (SSC) Zuid-Limburg professioneel gezien een van de interessantste. Ik adviseerde zowel de BOR, die over de opbouw van het SSC nadacht, als de OR van de gemeente Maastricht. Zij waren juist van mening dat de vorming van het SSC-ZL geen goed idee was. Dit leverde interessante inzichten op. 

Terugblik

Even het geheugen opfrissen. In 2011 besloten aanvankelijk vier, later drie organisaties hun krachten te bundelen: de gemeenten Maastricht, Sittard-Geleen en Heerlen. Zij wilden een samenwerking starten voor bedrijfsvoeringstaken. Een SSC. 

Het plan beoogde drie grote doelen: kosten omlaag, kwaliteit omhoog en kwetsbaarheid omlaag. De medezeggenschap voegde daar nog een 4e ‘K’ aan toe: meer kansen voor medewerkers. De OR’en van de verschillende gemeenten trokken de haalbaarheid in twijfel. En ook het betrokken personeel stond niet te springen om deze samenwerking. Maar omdat het politieke besluit was genomen, gingen de gemeenten door. Na een flink uit de hand gelopen toestand, een spionage-affaire en verschillende rechtszaken, is nu bijna 10 jaar later de stekker uit het idee getrokken. Tot tevredenheid van de OR’en.

Het Shared Service Center (SSC), in principe een mooi samenwerkingsverband. Mits het goed wordt uitgevoerd. De drie k’s zijn hierin van groot belang. Maar nog belangrijker is het ‘meenemen’ van de medewerkers en luisteren naar de adviezen van de OR. 
Patrick Hüngens

Waar ging het mis?

In beginsel had het SSC Zuid-Limburg iets moois kunnen worden. Maar toen al in de eerste fase bleek dat de beoogde kostenreductie niet klopte en dat het personeel niet meeging in het voorstel, hadden gemeenten moeten toegeven dat het niet zou werken. In plaats daarvan zetten zij alles op alles om deze samenwerking toch tot stand te brengen. Het doel was niet langer de 3 k’s behalen met als middel het SSC. Het SCC werd het nieuwe doel. 

En daarin gingen zij te ver. De adviezen van OR’en werden niet ter harte genomen, omdat zij officieel niets te zeggen hebben over politieke besluiten. Hadden de gemeenten wel geluisterd, dan was er een hele hoop tijd, geld en leed bespaard. In een vorige week gepubliceerd rapport van de Maastrichtse Rekenkamer wordt dit bevestigd. 

Een leerzame casus

Ondanks dat deze situatie voor niemand echt bevorderlijk was, sterker nog: er zijn mensen echt fors door beschadigd, was het wel een heel interessante en leerzame casus. Ik had zelf nog nooit een situatie meegemaakt, waar een OR zo volhardend was en leden bereid waren hun persoonlijke belang en welzijn opzij te zetten voor het belang van de organisatie. Alleen dat verdient al enorm respect! 

En nu stond ik juist aan beide kanten van het proces. Enerzijds bij de BOR, die belang had bij een zo goed mogelijk georganiseerd SSC, anderzijds aan tafel bij de OR van Maastricht die met heel goede argumenten tegen was. 

Ik zat in een soort gekke spagaat, maar het kostte me geen moeite om de knop om te zetten als ik naar de andere partij ging.
Patrick Hüngens

Het was nooit zo dat de ene partij de goede was en de andere de slechte. Integendeel! Voor mij was de BOR bezig met het opbouwen van een mooie organisatie, het besluit was immers al genomen. En de OR van de gemeente Maastricht onderbouwde inhoudelijk waarom zij de samenwerking geen goed plan vonden. Ik stapte steeds weer in de andere wereld en adviseerde naar beste kunnen. Beide partijen wisten dat ik aan twee kanten adviseerde. Ik ben blij en dankbaar dat er nooit discussie is geweest over mijn integriteit.

Doorzetten

Het complete traject leverde me mooie inzichten voor andere OR’en. Het mooiste om te zien vond ik hoe de OR van Maastricht bijna tien jaar lang overtuigd en vasthoudend is geweest aan zijn standpunten. Al die tijd wisten zij deze goed te onderbouwen. Altijd inhoudelijk, met het organisatiebelang centraal, nooit op de man. Deze daadkracht resulteerde uiteindelijk in het bereiken van hun doel. 

Sinds 1 januari zijn ambtenaren door de Wnra werknemers geworden zoals in iedere andere branche. Maar medezeggenschap is niet hetzelfde als voor de ‘gewone werknemer’. Het politiek primaat gooit roet in het eten. Het adviesrecht van de OR valt weg bij politieke besluiten.

Beroepsrecht afspreken

Een andere, meer concrete les die ik hieruit opdeed is er een voor OR’en bij een overheidsorgaan. Hoewel ambtenaren sinds 1 januari genormaliseerd zijn, geldt dit niet voor de medezeggenschap. Nog steeds geldt voor overheids-OR’en het politieke primaat. Hierdoor kunnen overheids-OR’en niet naar de rechter als een advies over een besluit dat valt onder het politieke primaat niet wordt overgenomen. Ook niet als zij  het adviesrecht desondanks kregen. De OR Maastricht heeft dat ook weer ondervonden. 

Er is een manier om dit wel te regelen: als je als overheids-OR adviesrecht krijgt bij een ‘politiek primaat besluit’, regel dan ook het recht om naar de Ondernemingskamer te stappen. Dat is op dit moment de enige manier om volledig adviesrecht zoals in de private sector te regelen. Beter nog zou zijn dat de wetgever ook dit ‘vergeten’ onderdeel van de normalisatie regelt. 

Krijg ook advies als OR bij de overheid.